Olieanalyse – Afkeuringsrichtlijnen voor gebruikte smeerolie

Voorzichtigheid bij de interpretatie van laboratoriumuitslagen van de olieanalyse is noodzakelijk. Elk analyseresultaat dient men bijgevolg afzonderlijk te beoordelen. De resultaten van de olieanalyse zijn afhankelijk van de toepassing, gebruiksduur en de hoeveelheid olie die is bijgevuld.

Op basis van jarenlange ervaring zijn toch wel algemene richtlijnen op te stellen waarin opvattingen van machinefabrikanten verwerkt zijn. Vanzelfsprekend zijn de gehanteerde criteria afhankelijk van de toepassing.
Als algemeen punt telt het uiterlijk van een smeerolie. Een product kan er namelijk troebel uitzien als gevolg van opname van water en/of vuil. Naarmate het uiterlijk van een olie sterker afwijkt van dat van verse olie, moet men aan verversen denken. Voor detergerende oliën zoals motorolie, geldt dit in slechts mindere mate of zelfs helemaal niet.

Tandwielkasten

Viscositeit: Een verandering van viscositeit van meer dan -15% tot +15% t.o.v. de nieuwwaarde van de olie is niet acceptabel.
Verontreinigingen: De grenswaarde is maximaal 0.5%
Water: In het algemeen mag het watergehalte niet meer dan 0.2% bedragen. Water kan met olie, stabiele emulsies vormen waardoor filters kunnen dichtslaan. Bovendien is water verantwoordelijk voor roest.
Zuurgetal: Een toename van het zuurgetal met maximaal 1g KOH/kg is de grens.

Hydraulische oliën

Viscositeit: Een verandering van viscositeit van meer dan -15% tot +15% t.o.v. nieuwwaarde van de olie is niet acceptabel.
Verontreiniging: Maximaal 0.1% als grens. Hydraulische systemen zijn bijzonder kritisch. Heel fijne verontreinigingen kunnen storend zijn voor stuurventielen.
Water: Maximaal 0.1%. Van een goede hydraulische olie verwacht men een goed waterafscheidend vermogen. Als de olie meer water vasthoudt, betekent dit dat de olie begint te verouderen of dat er vermenging met een ander soort olie heeft plaatsgevonden.
Zuurgetal: Maximaal +0.7% t.o.v. de nieuwwaarde

Turbineoliën

Viscositeit: Omdat dit doorgaans grotere systemen betreft, houdt men hiervoor bij voorkeur de richtlijnen van de  machinefabrikant aan. Wanneer deze niet bekend zijn, kan men grenzen van +/- 30% aanhouden als vuistregel. In de praktijk zal een turbineolie dan ook eerder op een toename van het zuurgetal dan op een toename van viscositeit worden afgekeurd.
Verontreiniging: Grenswaarde van maximaal 0.1%. Men kan de kwaliteit proberen te verbeteren door de olie te centrifugeren en te reinigen.
Water: De grens ligt op 0.1%. Men kan dit proberen terug te dringen door de olie te centrifugeren.
Zuurgetal: Een toename van 0.4 KOH/kg is de grens.

Luchtcompressoren

Viscositeit: Variatie van + of – 10%. Verouderde olie kan koolstofafzetting geven op kleppen. Voor synthetische compressoroliën hanteert men een grens van + of – 20% omdat deze oliën een sterk reinigend karakter hebben, zodat verouderingsproducten zich minder snel zullen afzetten.
Verontreiniging: Voor enkeltraps luchtcompressoren grenswaarde 0.5%, voor dubbeltraps compressoren grenswaarde 0.2%.
Water: Synthetische compressorolie grenswaarde 0.1%.
Zuurgetal: Voor synthetische compressorolie geldt een grenswaarde van 0.4%. Voor minerale oliën is 1% acceptabel.

Koelcompressoren

Viscositeit: De viscositeit kan sterk variëren. Bij ammoniakcompressoren kan dit sterk toenemen. Bij freoncompressoren kan dit echter sterk dalen.
Water: Water is bij koelcompressoren uit den boze.
Helderheid: Na filtratie moet een koelcompressorolie helder zijn. De kleur mag niet donkerder worden dan die van versie olie.

Motoroliën

Voor motoroliën gelden andere grenzen. Naast de viscositeit is het vermogen om zuren snel en efficiënt te neutraliseren een belangrijke eis bij motoroliën. Bij dieselmotoren speelt de opname van roet een rol bij de analyse. Men let op de verandering van het vlampunt als gevolg van brandstofverdunning. Een brandstofverdunning heeft dan weer invloed op de viscositeit.

Motoren werken immers onder sterk wisselende belasting. De slijtage volgt men op met behulp van ICP-analyse (Induction Coupled Plasma – emissietechnologie). De slijtagedelen hebben een zeer geringe invloed op de levensduur van de olie. Daarom neemt men bijvoorbeeld deze resultaten niet mee in de kwaliteitsbeoordeling van de olie.

Een infraroodscan geeft bijkomende informatie over:

  • aard van eventuele oplosbare verontreinigingen
  • oxidatie en nitratie
  • oververhitting

Door olieanalyse weet men de conditie van de machine en de smeeroliekwaliteit. Kortom, het onnodig vervangen van smeerolie wordt zo vermeden.

Interim-manager met een technische achtergrond nodig? Contacteer ons vrijblijvend.